Bondsreglement KBVB is onwettig.

Titel 8 van het Bondsreglement van de Koninklijke Belgische Voetbalbond reguleert de activiteiten van voetbalmakelaars. Zo schrijft de KBVB onder meer voor dat makelaars exclusiviteit kunnen bedingen. Nochtans, zo stellen Walter Van Steenbrugge en Dean Braeckman vast, verbieden zowel het Vlaamse decreet als de Brusselse ordonnantie die specifiek betrekking hebben op private arbeidsmiddeling zulke exclusiviteitsbedingen. Bovendien kunnen spelers nooit gehouden worden tot de betaling van een schadevergoeding wegens het vroegtijdig beëindigen van een makelaarsovereenkomst.

Artikel B8.27 van het Bondsreglement verduidelijkt welke elementen makelaarsovereenkomsten minstens moeten bevatten opdat ze tegenstelbaar zouden zijn aan de KBVB. Zo moeten ze ‘al dan niet exclusief karakter van de bemiddelingsactiviteit’ vermelden. Gelet op die bepaling gaan voetbalmakelaars, die zich voor de redactie van hun makelaarsovereenkomsten doorgaans baseren op het Bondsreglement, ervan uit dat zij exclusiviteit mogen bedingen. Een duidelijke vermelding ervan in de overeenkomst lijkt immers de enige voorwaarde te zijn. Nagenoeg elke voetbalmakelaarsovereenkomst bevat dan ook zo’n exclusiviteitsbeding dat de speler in kwestie verbiedt om tijdens de duurtijd van de overeenkomst een beroep te doen op een andere makelaar. Als de speler toch een beroep doet op een andere makelaar, is hij een schadevergoeding verschuldigd die doorgaans gelijk is aan het bedrag dat de makelaar normalerwijze zou ontvangen als hij de arbeidsovereenkomst tussen de club en de speler wel had kunnen onderhandelen.
Wel stelt artikel B8.30 van het Bondsreglement dat een speler de makelaarsovereenkomst op elk moment kan ‘opzeggen’. Hoewel die bepaling dat niet uitdrukkelijk voorschrijft, kan eruit worden afgeleid dat het makelaars niet toegelaten is om een schadevergoeding te vorderen van spelers die de makelaarsovereenkomst vroegtijdig hebben beëindigd. Als dat wel het geval zou zijn, zou artikel B8.30 immers niets toevoegen aan de normale verbintenisrechtelijke principes waardoor de vroegtijdige beëindiging van een overeenkomst van bepaalde duur (zonder gegronde reden) wel gepaard gaat met de betaling van een beëindigingsvergoeding.
Het is dus enigszins bevreemdend om te moeten vaststellen dat spelers overeenkomstig het Bondsreglement enerzijds gerechtigd zijn om hun overeenkomst op elk moment stop te zetten, maar anderzijds gebonden kunnen zijn door een exclusiviteitsbeding.

DECREET EN ORDONNANTIE
In Vlaanderen geldt het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling. Dat decreet is van toepassing op voetbalmakelaars en bevat zelfs een afzonderlijk hoofdstuk 3/1 met een aantal bijkomende voorwaarden die specifiek van toepassing zijn op sportmakelaars.
Artikel 5, 16° van het decreet verbiedt exclusiviteitsbedingen: ‘Het bureau dat diensten van private arbeidsbemiddeling verricht, stelt niet als voorwaarde dat de personen voor wie het bureau bemiddeld heeft, het bureau bij iedere nieuwe bemiddeling zal laten optreden.’ Daarnaast stelt artikel 5, 20° van het decreet dat een makelaar niet gerechtigd is op een schadevergoeding wanneer de werknemer (in dit geval de speler) de bemiddelingsactiviteit van de makelaar vroegtijdig stopzet.
Verder stellen artikel 23, 7° en 8° van het Vlaamse decreet het overigens zelfs strafbaar om exclusiviteit te bedingen of een schadevergoeding te eisen wegens vroegtijdige stopzetting van de makelaarsovereenkomst. Inbreuken kunnen bestraft worden met administratieve geldboetes van 50 tot 500 euro.
Het verbod op exclusiviteitsbedingen wordt nog duidelijker voorgeschreven in artikel 6, 10° van de Brusselse ordonnantie van 14 juli 20211 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt: ‘Bij het uitoefenen van tewerkstellingsactiviteiten zijn de instellingen ertoe gehouden deze activiteiten niet te onderwerpen aan een exclusiviteitsbeding.’
Het Waalse decreet van 3 april 2009 betreffende de registratie en de erkenning van de arbeidsbemiddelingsbureaus bevat daarentegen geen gelijkaardige bepalingen.
Belangrijk is dat deze wetgeving van openbare orde of (volgens sommige auteurs) van dwingend recht is. Dat de bepalingen het algemeen belang beschermen, blijkt niet enkel uit de voorziene strafsancties maar ook uit de memorie van toelichting bij het Vlaamse decreet: ‘Met het ontwerp worden derhalve bepalingen genomen die een bescherming van de werknemers en werkzoekenden tegen mogelijke misbruiken beogen. (…) Aangezien deze bepalingen mede de juridische basis vormen van het socio-economische weefsel van onze maatschappij en derhalve van onze arbeidsmarkt, kunnen deze beschouwd worden als behorend tot de Belgische openbare orde.’
Dat heeft als gevolg dat contractpartijen niet kunnen afwijken van de bepalingen die exclusiviteit verbieden. Ook in het Bondsreglement van de KBVB kan daarvan niet worden afgeweken. Exclusiviteitsbedingen zijn immers, gelet op het dwingend karakter van de bepalingen in het decreet en de ordonnantie, absoluut of minstens relatief nietig.


NIETIG
Spelers kunnen meerdere naast elkaar lopende makelaarsovereenkomsten sluiten voor het grondgebied Vlaanderen en Brussel. Daarnaast kunnen zij makelaarsovereenkomsten, voor zover die betrekking hebben op de bemiddeling in Vlaanderen en Brussel, ook op elk moment beëindigen zonder daarbij enige vergoeding verschuldigd te zijn aan de makelaar. Makelaars kunnen derhalve een makelaarsovereenkomst sluiten met een speler als zij denken een arbeidsovereenkomst voor hen te kunnen bemiddelen met een club gelegen in Vlaanderen of Brussel, zelfs als die speler al een makelaarsovereenkomst gesloten heeft met een andere makelaar. Het eventueel daarin vervatte exclusiviteitsbeding is immers nietig.
Dat heeft ons inziens als positief gevolg dat spelers, die vaak al op erg jonge leeftijd een makelaarsovereenkomst sluiten, in hun carrière niet belemmerd en gestuurd kunnen worden door de slechte of goede verhoudingen van hun makelaars met bepaalde clubs.
Vermits het Bondsreglement een andersluidende (onwettige) regeling bevat die exclusiviteitsbedingen wel lijkt toe te laten, blijken spelers in de praktijk de in de makelaarsovereenkomst opgenomen exclusiviteit toch veelal te respecteren. Om die rechtsonzekerheid weg te nemen en de door de wetgever beoogde bescherming werkelijk te krijgen, is een wijziging van het Bondsreglement ons inziens noodzakelijk. Enkel een duidelijke bepaling in het Bondsreglement die exclusiviteitsbedingen verbiedt, zal deze praktijk een halt kunnen toeroepen.