Punt. VZW, advies- en informatiecentrum seksueel grensoverschrijdend gedrag, meldt dat 80 mensen per dag in België te maken krijgen met seksueel geweld. Slechts 10% van deze slachtoffers durft aangifte te doen[1]. Meerderjarige slachtoffers worden op heden geconfronteerd met een te korte tijd om een klacht neer te leggen. Tijd om hier verandering in te brengen.
Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat slachtoffers van seksueel misbruik vaak jaren nodig hebben om in een vertrouwelijke setting te vertellen wat hen overkomen is. Het zetten van de stap naar politie en justitie vormt een bijkomende moeilijkheid. Dergelijke feiten treffen slachtoffers in het diepste van hun zijn en de impact ervan is vaak allesoverheersend. Sinds de wet van 14 november 2019 (in werking getreden op 30 december 2019) kunnen seksuele misdrijven gepleegd ten aanzien van minderjarigen niet meer verjaren. Concreet betekent dit dat een rechtszaak tegen de daders steeds mogelijk blijft, ook al besluiten de minderjarige slachtoffers pas tientallen jaren later aangifte te doen van het misbruik, op voorwaarde dat met misdrijf nog niet verjaard was voor de inwerkingtreding van deze wet.
Voor de meerderjarige slachtoffers geldt nog steeds een verjaringstermijn, hetgeen betekent dat zij dus gebonden zijn door een specifieke termijn waarbinnen zij een klacht dienen neer te leggen. Volgens artikel 21, 3° Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering zouden seksuele misdrijven gepleegd ten aanzien van meerderjarigen pas verjaren na verloop van 10 jaar aangezien seksuele misdrijven worden gekwalificeerd als misdaden. Echter, omwille van de Wet op de Verzachtende Omstandigheden wordt de meerderheid van de misdaden steevast gecorrectionaliseerd waardoor ze het statuut van een wanbedrijf krijgen. Dit zorgt ervoor dat seksuele misdrijven gepleegd ten aanzien van meerderjarigen een verjaringstermijn hebben van vijf jaar. Dit staat in schril contrast met de ‘onverjaarbaarheid’ van zedenfeiten gepleegd ten aanzien van minderjarigen.
De redenen waarom de onverjaarbaarheid van seksuele misdrijven gepleegd ten aanzien van minderjarigen werd ingevoerd, zijn nochtans evengoed van toepassing op meerderjarige slachtoffers. Zo wenste de wetgever onder meer de aangiftebereidheid te doen stijgen door begrip te tonen voor de vele obstakels (angst voor de reactie van de dader, een onterecht schaamte- en/of schuldgevoel, de angst om niet geloofd te worden, etc.) die ze moeten overwinnen. Voormelde obstakels, die ervoor zorgen dat klachtneerlegging wordt bemoeilijkt, gelden evenzeer voor meerderjarige slachtoffers.
Anderzijds heeft een verruiming van de verjaringstermijn nadelige gevolgen op de rechten van verdediging en de bewijsvergaring zoveel jaar na de feiten. Dit geldt zowel bij minderjarige als meerderjarige slachtoffers. In elk geval is het aan de rechter om zowel bij minderjarige als meerderjarige slachtoffers te oordelen of er voldoende bewijzen voorhanden zijn om een bewezenverklaring te rechtvaardigen en dit rekening houdend met alle elementen. Wat zedendelicten betreft, is het overigens niet steeds evident om de feiten bewezen te zien verklaard door een rechtbank, ongeacht wanneer een slachtoffer aangifte doet. Bij twijfel dient – net als in alle strafzaken – de zaak in het voordeel van de verdachte te worden beslecht.
En als er na al die jaren toch voldoende bewijs voorhanden is, zoals bijvoorbeeld door bekentenissen van de dader, foto’s, filmpjes, e.d., dan is er toch geen enkele reden om daders niet ter verantwoording te roepen en vrijuit te laten gaan, louter omdat de feiten juridisch verjaard zijn? Bovenal moet de keuze om naar buiten te komen met hun verhaal bij de slachtoffers liggen, zonder dat ze daarbij mogen worden verhinderd door de wetgever. Er zijn al voldoende obstakels die slachtoffers van seksuele misdrijven moeten zien te trotseren.
Daar waar de dader op vandaag door het louter verloop van vijf jaar onaantastbaar wordt en het misdrijf juridisch onherroepelijk uitgewist wordt, draagt het slachtoffer de impact van de feiten veelal voor de rest van zijn of haar leven mee. De aantasting van hun integriteit kan grote fysieke, psychische en seksuele gevolgen hebben die slachtoffers blijvend tekenen. De broodnodige erkenning voor het onrecht dat hen werd aangedaan kan een veelbetekenende pleister vormen op de gemaakte wonde en hen helpen bij het verwerken van dergelijk trauma, maar op vandaag laat de al te stringente verjaringstermijn vele slachtoffers voor een gesloten deur staan.
Praktijk leert dat slachtoffers van andere misdrijven er (meestal) in slagen binnen nuttige tijd aangifte te doen. Specifiek voor seksuele delicten is dat vaak niet zo bij minderjarigen maar ook niet zelden bij meerderjarigen. Deze specificiteit verantwoordt minstens een verruiming van deze 5-jarige verjaringstermijn en eigenlijk ook een afschaffing ervan. Wetgever, werk aan de winkel!
* * *