Het nieuw seksueel strafrecht, dat twee dagen geleden (op 01.06.2022) in voege trad, is één van de vele initiatieven op weg naar een veiligere samenleving voor onze volgende generaties. De aanpak van seksuele misdrijven is reeds een aantal jaren een absolute prioriteit voor onze regering, in de nasleep van #MeToo. Maar hoe groot zal de impact ervan zijn in de praktijk?
- De belangrijkste wijzigingen
Het eerste hoofdstuk van de nieuwe wet bevat enkele nieuwe omschrijvingen van eerder gekende misdrijven, zoals verkrachting, aantasting van de seksuele integriteit (en niet meer aanranding van de eerbaarheid), voyeurisme en verspreiding van seksueel getinte inhoud.
De rode draad bij deze vernieuwde strafbaarstellingen is het gebrek aan (geldige) toestemming. Vereist is dat de toestemming uit vrije wil wordt gegeven, te beoordelen in het licht van de omstandigheden van elke zaak. Toestemming kan nooit worden afgeleid uit een gebrek aan verweer/verzet, hetgeen een antwoord poogt te bieden op een veel voorkomende freeze-reactie (verstijven uit angst en het seksueel misbruik gewoon ondergaan) bij slachtoffers van seksueel geweld. In geen enkel geval kan de toestemming worden vermoed.
Er kan geen sprake zijn van enige toestemming bij bedreiging, dwang of fysiek geweld, en evenmin indien het slachtoffer slaapt/bewusteloos is. In deze gevallen geldt een onweerlegbaar vermoeden. Indien het slachtoffer onder invloed is van alcohol of verdovende middelen wordt een gebrek aan toestemming vermoed indien wordt aangetoond dat de vrije wil is aangetast.
Een persoon, jonger dan 16 jaar, kan geen geldige toestemming verlenen. Op deze algemene regel is een uitzondering voorzien voor jongeren tussen de 14 en de 16 jaar. Zij kunnen toestemmen tot seksuele handelingen indien het leeftijdsverschil met de andere persoon niet meer dan 3 jaar bedraagt, behalve in enkele specifieke gevallen (bv. als er sprake is van een positie van vertrouwen, gezag of invloed of als het gaat om een bloed- of aanverwant). Indien één van deze scenario’s van toepassing is, kan een minderjarige nooit op een geldige wijze toestemmen. Een minderjarige kan evenmin ooit toestemmen tot prostitutie of ontucht.
De maximumstraf voor het misdrijf verkrachting wordt opgetrokken van 10 naar 15 jaar opsluiting. Er worden daarnaast ook een aantal “verzwaarde misdrijven” geïntroduceerd, waarbij de maximumstraf kan oplopen tot 30 jaar. Denk daarbij bijvoorbeeld aan incest, niet-consensuele seksuele handelingen met de dood tot gevolg, of gepaard gaand met foltering.
Een grote verwezenlijking van het nieuw seksueel strafrecht is de stap richting decriminalisering van sekswerk, waarbij zelfstandige sekswerkers niet meer strafbaar zijn. Zij kunnen in die hoedanigheid ook overeenkomsten sluiten ter uitoefening van hun zelfstandige activiteit, hetgeen evenmin nog zal kunnen worden bestraft.
- De impact van het nieuw seksueel strafrecht in de praktijk
Op het eerste zicht lijken de meeste “vernieuwingen” voornamelijk een wettelijke verankering te zijn van rechtspraak die reeds lange tijd door de rechters werd toegepast. Wij denken daarbij aan het gegeven dat penetratie niet volledig dient te zijn alvorens er sprake kan zijn van verkrachting, het feit dat de toestemming op elk moment kan worden ingetrokken of dat er uiteraard geen sprake kan zijn van toestemming als iemand onder invloed is van alcohol of verdovende middelen waardoor de vrije wil is uitgeschakeld.
Of het nieuw seksueel strafrecht in de praktijk ook tot meer veroordelingen zal leiden, is dus nog maar de vraag. Het grootste struikelblok voor slachtoffers van seksueel geweld blijft namelijk het bewijzen van het gebrek aan toestemming. Dit zal steeds aan de feitelijke appreciatie van de rechter worden overgelaten.
Een ander struikelblok waar (meerderjarige) slachtoffers mee geconfronteerd kunnen worden, en waar de wetgever niet aan gesleuteld heeft, is de verjaringstermijn van 5 jaar. Indien slachtoffers niet binnen de 5 jaar de moed gevonden hebben om hetgeen hen overkomen is, aan te kaarten bij politie of justitie, zullen de feiten op strafrechtelijk vlak verjaard zijn. Hopelijk zorgt deze nieuwe wet, en het signaal dat deze wet uitstuurt, er wel voor dat de schrik om niet geloofd te worden, die nog te vaak bij slachtoffers leeft, deels naar de achtergrond verdwijnt.
Daarnaast menen wij dat de vernieuwing van het seksueel strafrecht een kans gemist heeft om óók in te zetten op de behandeling en begeleiding van zedendelinquenten in plaats van enkel op de verlenging van de toepasselijke gevangenisstraffen.
Uit de praktijk weten wij echter dat opsluiting van zedendelinquenten niet steeds de meest gepaste bestraffing is. Er dient, ons inziens, ingezet te worden op straffen op maat, waarbij het meer aangewezen is om bijvoorbeeld behandeling en begeleiding te combineren met een opsluiting waarbij er tijdens de opsluiting reeds gewerkt kan worden aan de reclassering teneinde recidive te voorkomen. De relevantie van behandeling en begeleiding wordt op vandaag reeds in de meerderheid van de gevallen ook gevolgd door de zittende magistratuur door gevangenisstraffen bijvoorbeeld te koppelen aan het volgen van een gepaste begeleiding. Hierdoor wij menen dat de kans bestaat dat de hogere gevangenisstraffen in de praktijk minder zullen worden toegepast.
Het zou daarnaast ook de moeite lonen om meer in te zetten op preventie en educatie om op die manier seksueel geweld te proberen terug te schroeven. Het verdient de voorkeur dit te doen op beleidsniveau (bijvoorbeeld door dit op te nemen in het onderwijsplan) zodat dit kan gecombineerd worden met begeleiding, behandeling en bestraffing.
De volgende generatie dient (beter) te leren inschatten wat de (psychische) gevolgen kunnen zijn bij slachtoffers, wat de impact is van overmatig alcoholgebruik op het kunnen geven van toestemming, en welke signalen slachtoffers (soms onbewust) kunnen geven op momenten dat ze gedwongen worden tot seksuele handelingen waar ze niet in toestemmen. Dit kan zorgen voor bewustwording waardoor op termijn misschien minder mensen slachtoffer worden van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Besluit: een stap in de goede richting, maar er blijft werk aan de winkel!