Misbruik in de Kerk

Misbruik in de katholieke Kerk

Voor Van Steenbrugge Advocaten is dit een bijzonder belangrijk dossier. Eén waarvoor we blijven vechten. We nemen het op voor hen die in de kou blijven staan tegenover een reusachtig en machtig establishment. Ons kantoor staat slachtoffers bij in het strafonderzoek dat in Brussel loopt, het zogenaamde dossier Kelk. We groeperen een groot aantal slachtoffers die de Heilige Stoel en de Belgische bischoppen dagvaardden voor de rechtbank van Gent. En we verlenen bijstand aan slachtoffers in de bemiddelingsprocedure voor het Centrum van Arbitrage inzake Seksueel Misbruik in Brussel.

Of zoals Christine Mussche het op Radio 1 bij Friedl Lesage zei: “Wanneer iemand doelbewust en herhaaldelijk schade aanricht aan datgene wat ons allemaal het dierbaarst is, namelijk kinderen, dan weet je dat daar ook een juridisch gevolg aan moet kunnen gegeven worden. Ook al is het een strijd van David tegen Goliath. Ons rechtssysteem moet in staat zijn om recht te laten geschieden en de verantwoordelijkheid te leggen bij diegene die de verantwoordelijkheid draagt en gedragen heeft. Aan moed heeft het ons hier nooit ontbroken.”

U kan zich ook nog steeds aanmelden om deel te nemen aan de door ons kantoor gevoerde procedure tegen de Heilige Stoel, de Belgische bisschoppen en de Hogere Oversten.

Operatie Kelk

Operatie Kelk begon in juni 2010 met huiszoekingen bij het aartsbisdom in Mechelen, de Sint-Romboutskathedraal, de privéwoning van kardinaal Danneels, de toenmalige commissie rond kindermisbruik in de Kerk onder leiding van kinderpsychiater Peter Adriaenssens en het Rijksarchief.

In de herfst van 2014 werd dat gerechtelijk onderzoek naar seksueel misbruik en schuldig verzuim binnen de katholieke Kerk afgesloten. Het is nog wel wachten op een arrest van de kamer van inbeschuldigingsstelling die moet beslissen of het onderzoek nog wettelijk kon worden voortgezet nadat een aantal processen-verbaal verdwenen waren.

Ons kantoor verzette zich tegen de nietigverklaring van de in beslag genomen stukken door de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KIB) in Brussel. We wilden het vaststaand recht te worden gehoord als slachtoffer geëerbiedigd zien, door ondermeer omstandige schriftelijke memories in cassatie op te stellen. In haar arrest stelde het Hof van Cassatie dat de beslissing van de KIB – die uiteindelijk werd genomen zonder de slachtoffers te raadplegen – werd verbroken waarna de zaak verwezen werd naar de KIB in een andere samenstelling. Op 29 november 2010 werd de zaak behandeld door die nieuw samengestelde KIB.

Het arrest van 22 december besliste dat de huiszoekingen en inbeslagnames bij het aartsbisdom Mechelen-Brussel en bij kardinaal Danneels wel degelijk geldig waren. De in beslag genomen informatie bleef dus deel uitmaken van het dossier. De huiszoekingen bij de commissie Adriaenssens werden integendeel niet geldig bevonden, en alle in beslag genomen dossiers moesten volgens de KIB teruggegeven worden (aan de slachtoffers).

Daarnaast verdedigde ons kantoor de belangen van de slachtoffers in het wrakingsverzoek namens de katholieke Kerk en ex-kardinaal Danneels tegen onderzoeksrechter De Troy. Het Hof van Beroep in Brussel verwierp het wrakingsverzoek en De Troy bleef het gerechtelijk onderzoek leiden. Doordat er nog een wrakingsverzoek liep, kon hij evenwel nog niet meteen actie ondernemen.

Het Laatste Nieuws schetst het volledige verloop van de Operatie Kelk hier.

Op 8 oktober 2012 schrijft De Standaard op de voorpagina: “Bisschoppen komen afspraken niet na”. Renaat Landuyt (S.PA), op dat moment lid van de opvolgingscommissie seksueel misbruik, ziet dat de voorgestelde schikking indruist tegen de geest en letter van de wet. Uit het artikel: “Het slachtoffer moet akkoord gaan met een “verbintenis van vertrouwelijkheid”. “Hij mag niet meer over de feiten praten. Maar dat is niet de slachtoffers erkennen, maar opnieuw miskennen”, zegt Landuyt. Wie de schikking tekent, verklaart zich ook akkoord om geen enkele andere procedure meer te voeren tegen elke betrokken instantie van de katholieke Kerk”. Dat slaat op het “schuldig verzuim”, zegt Landuyt, en impliceert dat slachtoffers van seksueel misbruik die zich in de class action van advocaat Walter Van Steenbrugge tegen het instituut Kerk hebben verenigd, zich daaruit moeten terugtrekken.”

Verder in de krant staan die dag nog een uitgebreidere analyse, “Alweer hommeles over schadevergoeding Kerk”, en trekt Roel Verschueren in een opiniestuk aan de alarmbel over de werking van de arbitragecommissie: “Linda, of de lijdensweg na seksueel misbruik in de Kerk”.

Roel Verschueren bundelde online ook een literatuurlijst rond misbruik in de Kerk.

Verder kan u hier nog een interview lezen met Mr. Mussche uit het weekblad HUMO.

Persconferentie over de dagvaarding van de Heilige Stoel en de Belgische Bisschoppen

Op 1 juni 2011 om 15u30 gaven slachtoffers van kindermisbruik in de Kerk toelichting bij de dagvaarding van de Heilige Stoel en de Belgische Bisschoppen. We hadden kort daarvoor beslist de groepsvordering (claas-action) in te leiden bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent. De verzamelde pers werd uitgenodigd in Kunstencentrum Vooruit.

Op dat moment was het ons doel in een eerste fase het principe van de aansprakelijkheid in hoofde van de Heilige Stoel, de Belgische Bisschoppen en de Hogere Oversten te laten vaststellen door de rechtbank in een tussenvonnis, waarbij de rechtbank ook gevraagd zou worden zich uit te spreken over een provisionele schadevergoeding voor geleden schade (ex aequo et bono).

Een samenvatting van de dagvaarding vindt u hier.

Arrest van het Hof van Cassatie op 3 april 2012

In de lente van 2012 slaagde ons kantoor er voor de tweede keer in een beslissing in het nadeel van de slachtoffers van seksueel misbruik in de Kerk door het Hof van Cassatie te doen vernietigen. Onze toelichting zag er toen als volgt uit:

Bij arrest van 03.04.2012 heeft het Hof van Cassatie het arrest van de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KIB) van Brussel van 29.11.2011 verbroken in zoverre het had beslist om stukken die in beslag werden genomen bij kardinaal Danneels en bij het Aartsbisdom Mechelen-Brussel uit het dossier te verwijderen en in zoverre het had beslist om alle onderzoekshandelingen die uit die huiszoekingen voortvloeiden nietig te verklaren. Die beslissing van de KIB was ingegeven door de vaststelling dat de onderzoeksrechter, die hierover overigens nooit werd gehoord, onvoldoende aanwijzingen zou hebben gehad om tot de huiszoekingen te beslissen. Concreet betekent dit dat de zaak opnieuw aan een (anders samengestelde) KIB moet worden voorgelegd. Die KIB moet dan alleen nog beslissen over de vraag of er ten gevolge van het gebrek aan aanwijzingen voor die huiszoekingen bepaalde stukken die ter gelegenheid van die huiszoekingen in beslag werden genomen, uit het strafdossier moeten worden verwijderd. Het Hof van Cassatie preciseert dat daartoe enkel zou kunnen beslist worden indien vastgesteld wordt dat er sprake is van een schending van het recht op een eerlijk proces. Een dergelijke schending wordt echter slechts zelden aangenomen, omdat het vaste rechtspraak is dat het eerlijk karakter van het proces moet worden beoordeeld aan de hand van de volledige procedure. Daardoor kan een eventuele onvolkomenheid in het vooronderzoek in een latere fase perfect worden hersteld en leiden enkel onherroepelijke schendingen van het recht op een eerlijk proces (bijvoorbeeld wanneer een bekentenis werd verkregen door middel van foltering) tot bewijsuitsluiting. Daarvan is hier echter helemaal geen sprake. De rechtspraak kent trouwens vele voorbeelden waarbij de resultaten van ongeldige huiszoekingen toch als bewijs mogen worden gebruikt. Bovendien staat nu ook definitief vast dat alle onderzoekshandelingen die na de bewuste huiszoekingen werden uitgevoerd, perfect rechtsgeldig zijn en dat de resultaten ervan dus niet uit het strafdossier mogen worden verwijderd. Ook dat is vanzelfsprekend een belangrijke vaststelling. Uiteraard blijft ons kantoor verder onverminderd ijveren voor het vrijwaren van de belangen van de slachtoffers.

Schuldig verzuim in Amerika

Bisschop William J. Lynn, de voormalige rechterhand van kardinaal Anthony J. Bevilacqua, werd vrijdag 22 juni 2012 in Philadelphia schuldig bevonden aan het in gevaar brengen van kinderen en werd zo officieel de eerste vertegenwoordiger van de katholieke Kerk in de Verenigde Staten die veroordeeld werd wegens het verzwijgen van seksueel misbruik door priesters waarvoor hij verantwoordelijk was. Hij riskeerde 3,5 tot 7 jaar cel.

De Amerikaanse zaak vormde een bruikbaar precedent voor onze zaak, en deed in de kern op positieve wijze uitspraak over de rechtsvraag die ook wij aan de Belgische rechters hebben voorgelegd.

Journalist Roel Verschueren schreef onder de titel “Schuldig verzuim” een mooi opinieartikel over de zaak.

U vindt alles over de Amerikaanse zaak zelf op BishopAccountability.org-website.

Persmededeling: correcte informatie

Op 21 mei 2013 stuurde ons kantoor een lange toelichting naar de pers, uit bezorgdheid om foute of onvolledige communicatie.

Aan wie het behoort

Onze cliënten hebben de indruk dat na de zitting van hedenmorgen mogelijkerwijze misverstanden en verwarring bestaan over hun vordering, wegens onduidelijke communicatie van sommige woordvoerders van de leiders van de Katholieke Kerk.

Vandaar dat onze cliënten eraan houden hierna hun stelling kernachtig onder de aandacht te brengen:

De procedure te Gent werd ingesteld op grond van de leer van de onrechtmatige daad, waarbij een fout die schade heeft veroorzaakt aanleiding geeft tot een burgerlijke veroordeling.

Meer in het bijzonder wordt een gebrek aan zorgvuldigheid in het beleid van de kerkelijke leiders, die ageerden vanuit de Heilige stoel en vanuit verschillende bisdommen, aangeklaagd.

De slachtoffers van seksueel misbruik verwijten de kerkelijke leiders “incestueuze passiviteit” (hierbij Professor Adriaenssens citerend).

Nader verklaard: de kerkelijk leiders droegen reeds decennialang kennis van zwaar seksueel misbruik gepleegd door geestelijken op minderjarigen en verzuimden hulp te bieden.

Integendeel gaf men “geheime” instructies om alles “geheim” te houden en dit soort zaken over te laten aan de kerkelijke autoriteiten.

Daarbij werd het eigen belang van de Kerk boven dat van de slachtoffers geplaatst, en werd het misbruik verzwegen voor de gerechtelijke autoriteiten, die in alle geval nooit werden ingelicht.

De kerkelijk autoriteiten zijn daarbij tekort geschoten aan hun plicht om zorgvuldig om te gaan met personen die om bijstand vroegen, en dragen ter zake een verpletterende verantwoordelijkheid.

Deze fouten in hoofde van de kerkelijke leiders zijn nu al bewezen door de documenten die door de slachtoffers in grote getale aan de rechtbank werden overgemaakt, ook door het verslag van de gewezen commissie Adriaenssens, als door het verslag van de Bijzondere Parlementaire Commissie en niet in het minst door de eigen pastorale brief van 19.05.2010.

Daarnaast vragen de slachtoffers dat in een latere fase van de huidige procedure ook nog de stukken die het voorwerp uitmaken van het gerechtelijk strafonderzoek te Brussel als bewijsstuk kunnen gevoegd worden. Dit kan via een schorsing van de procedure.

Bovendien werd door het gebrek aan optreden tegen de daders van seksueel misbruik, nieuw seksueel misbruik gefaciliteerd.

Deze betreft dus duidelijk andere schade dan deze als gevolg van de seksuele vergrijpen zelf.

Voor deze tekortkomingen, en voor dit manifest onzorgvuldig beleid vragen de slachtoffers genoegdoening voor de burgerlijke rechtbank, en dienen zij overeenkomstig artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) ten allen tijde toegang tot de rechter te krijgen.

Zij wensen de procedure in twee fases af te werken waarbij in eerste instantie een aantal mensen met opgave van hun identiteit, en een aantal mensen die hun anonimiteit wensen te bewaren, een oordeel willen over volgende schuldvraag: zijn de verantwoordelijke kerkleiders tekort geschoten in hun plicht om zorgvuldig om te gaan met hun kennis van seksueel misbruik gepleegd op minderjarigen door geestelijken? Hebben zij de nodige hulp geboden aan slachtoffers van seksueel misbruik, en hebben zij de nodige stappen ondernomen om nieuw misbruik te verhinderen?

In een tweede fase vragen de slachtoffers dat ook de anonieme personen zich kunnen kenbaar maken met hun dossier, en dit achter gesloten deuren, om hun specifieke individuele schade verder aan te tonen.

Met deze proceduregang worden de rechten van verdediging in hoofde van de kerkelijke leiders nooit aangetast, en kan iedereen zich perfect verdedigen over het voorwerp van de vordering, met name het falend beleid in hoofde van de kerkelijke gezagdragers.

Slachtoffers niet toelaten tot de rechter zou niet alleen een schending van art. 6 EVRM met zich meebrengen, maar zou tevens impliceren dat de kerkelijke leiders boven de wet staan en dat aan de aantasting van de meest fundamentele rechten ongestraft kan worden voorbijgegaan.

Wat de vergoedingen betreft vragen de slachtoffers een provisie naar billijkheid in afwachting van een goed gestoffeerde en met psychiatrische verslagen gedocumenteerde schade-eis.

Eerste reactie namens de slachtoffers op het vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg in Gent van 1 oktober 2013

1.

De Rechtbank stelt dat de Heilige Stoel staatsrechtelijke immuniteit geniet en dus niet voor de rechtbank kan gedaagd worden. Met andere woorden: de slachtoffers krijgen geen toegang tot de rechter omdat de Heilige Stoel als regering van een Staat (Vaticaanstad) immuniteit geniet. De slachtoffers hebben nooit ontkend dat het Vaticaan een staat betreft waarvan het staatshoofd een bepaalde immuniteit heeft, maar dit geldt enkel voor staatsrechtelijke handelingen. Wanneer de Paus, als hoofd van de rooms-katholieke Kerk, jarenlang de andere kant op keek na diverse klachten van slachtoffers van seksueel misbruik in de plaats van een daadwerkelijke en efficiënte hulp te bieden, stelde hij geen staatsrechtelijke handelingen maar handelde hij als een onzorgvuldige leider van de wereldwijd actieve organisatie die de Kerk is. De immuniteit geldt volgens de slachtoffers niet voor dergelijke handelingen, die niets te maken hebben met het besturen van het staatsterritorium van het Vaticaan.

2.

Wat de Belgische kerkleiders betreft, gaat de rechtbank niet in op de vraag van de slachtoffers om de fouten binnen de Kerk “op beleidsniveau” te beoordelen. Dit was voor de slachtoffers nochtans de enige mogelijkheid om de Kerk als organisatie, die geen rechtspersoonlijkheid heeft, verantwoordelijk te stellen voor het beleid rond de vele gemelde seksuele misbruiken, en waarvan –ook volgens de rechtbank- de Belgische Bisschoppen zelf uitdrukkelijk erkend en bevestigd hebben dat het onzorgvuldig en foutief is geweest. De afwijzing van de vraag om de fouten op beleidsniveau te beoordelen heeft tot gevolg dat elk slachtoffer afzonderlijk individueel en concreet zal moeten aantonen welke specifieke fout aan elke kerkleider worden verweten. De slachtoffers betreuren deze benadering, die een veelheid van procedures zal veroorzaken en de Kerk als “organisatie” onaantastbaar dreigt te maken voor vorderingen in schadevergoeding. Als de kerkleiders wél hun “morele verantwoordelijkheid” kunnen toegeven voor een fout van de organisatie die ze leiden, is het onaanvaardbaar dat de slachtoffers diezelfde fout niet door een rechtbank kunnen laten beoordelen.

3.

Meer nog, het is onbegrijpelijk dat de kerkleiders, zoals terecht in het vonnis werd genoteerd, eerst “morele verantwoordelijkheid hebben erkend voor de onzorgvuldige behandeling (zwijgen) van seksuele misbruiken gepleegd op minderjarigen in de rangen van de rooms-katholieke Kerk in België”, en dat vervolgens diezelfde kerkleiders met succes in de procedure kunnen aanvoeren dat zij zogezegd niet weten welke fout hen wordt ten laste gelegd, en dat de dagvaarding om die reden nietig wordt geacht.

Van de zeer begrijpelijke en noodzakelijke verzuchting van de slachtoffers om de nodige anonimiteit en discretie te behouden tijdens het debat over de nochtans reeds openlijk erkende fouten op beleidsniveau van de Kerk, en anderzijds van de afwezigheid van rechtspersoonlijkheid van de Kerk als organisatie, wordt aldus misbruik gemaakt om voor te houden dat de kerkleiders niet zouden weten wat hun precies wordt aangewreven.

4.

Ook in de strafrechtelijke zaak (het onderzoek “Operatie KELK” lopende te Brussel) hebben de slachtoffers moeten vaststellen dat de Kerkelijke autoriteiten er een ware uitputtingsslag van maken en steeds de grond van de zaak consequent uit de weg gaan.

Het Belgische rechtssysteem blijkt dus voorlopig niet in staat om in dit geval de rechtvaardigheid te dienen en aan de slachtoffers een effectief en toegankelijk forum te bieden om de uitdrukkelijk erkende verantwoordelijkheid van de Kerk als instituut ook juridisch vertaald te zien.

Vermits de slachtoffers van seksueel misbruik binnen de Kerk veel kracht hebben teruggevonden in hun collectieve strijd, zullen zij zich spoedig beraden over het instellen van hoger beroep.

Slachtoffers tekenen hoger beroep aan

De slachtoffers van seksueel misbruik binnen de Katholieke Kerk tekenden, haast unaniem, hoger beroep aan tegen het vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg. Middels vijf ‘grieven’ maakten zij hun bezwaren kenbaar.

Zij vroegen dat de Belgische raadsheren van het Hof van Beroep hun rechtsmacht ten opzichte van de Heilige Stoel opnamen, in tegenstelling tot de rechters in Eerste Aanleg.

De slachtoffers wensten dat de beroepsrechters, naast de Heilige Stoel, ook de Belgische Bisschoppen en Hogere Oversten aansprakelijk stellen voor het jarenlang gebrek aan doortastend beleid rond de door hen gekende feiten van seksueel misbruik gepleegd door geestelijken.

De zaak werd op 20 december 2013 ingeleid voor de 16e kamer van het Hof van Beroep te Gent.

Het VN-rapport is scherp

In haar VN-rapport van 31 januari 2014 veroordeelde het Comité voor de Rechten van het Kind in zeer klare taal het beleid van de Heilige Stoel (het Vaticaan) rond seksueel misbruik op kinderen door geestelijken. Aan die uitspraken liet het Comité uitgebreid onderzoek vooraf gaan.

Volgens het Comité maakte het wanbeleid van de Heilige Stoel het mogelijk dat priesters tienduizenden kinderen konden misbruiken en zorgde de verkeerde aanpak achteraf er tegelijk voor dat slachtoffers van kindermisbruik en hun families opnieuw slachtoffer werden, re-vicitmized (paragraaf 33, b).

We vatten samen:

  1. Overwegingen van het Comité rond het wanbeleid van de Heilige Stoel:
  • De Heilige Stoel, het centrale bestuursorgaan, plaatste eigenbelang systematisch boven de bescherming van de slachtoffers (paragraaf 9);
  • De Heilige Stoel weigerde om samen te werken met wereldlijke autoriteiten en verschafte de door onderzoekers gevraagde informatie niet;
  • De Heilige Stoel nam niet tijdig de gepaste maatregelen om seksueel misbruik door priesters en zusters te voorkomen (paragraaf 12);
  • De Heilige Stoel schoot daardoor tekort in de preventie van kindermisbruik en maakte het onmogelijk voor kinderen om het misbruik aan te klagen, onder meer door een geheimhoudingsplicht op de leggen (paragraaf 29)
  1. Aansprakelijkheid voor wanbeleid over de ganse wereld

Het Comité is van oordeel dat de Heilige Stoel, als opperste gezaghebber van de katholieke Kerk, de rechten van het kind moet eerbiedigen in elke situatie waarbij individuen en instituten die onder haar gezag vallen betrokken zijn. Dit is een duidelijke terechtwijzing naar de gekende    strategie die de Heilige Stoel ook aanhoudt in de burgerlijke procedure te Gent: voorhouden niet te zeggen te hebben aan bisschoppen en priesters en tegelijk wijzen op de immuniteit als staatshoofd van Vaticaanstad.

  1. De belangrijkste aanbevelingen door het Comité:
  • De Heilige Stoel moet onmiddellijk alle geestelijken die misbruik pleegden ontslaan;
  • De slaachtoffers moeten een schadevergoeding krijgen, zonder opgedrongen geheimhoudingsplicht daarover;
  • Zowel de misbruikers als de mensen die hen een hand boven het hoofd hielden, moeten verantwoordelijk worden gehouden;
  • De Heilige Stoel moet duidelijke regels opstellen voor het verplicht melden van misbruik bij de politie en zij moet wetten steunen die het slachtoffers mogelijk maken om zelf melding te maken van misbruik.
  • In juli 2013 zijn Vaticaanse wetten opgesteld rond kindermisbruik. Die moeten meteen toepasselijk worden gemaakt op alle individuen en instituten die onder het opperste gezag van de Heilige Stoel vallen (en dus niet enkel op situaties in Vaticaanstad).

In dit rapport lezen we veel overwegingen die de slachtoffers van seksueel misbruik in België al formuleerden tijdens de dagvaarding van de Heilige Stoel en de Belgische bisschoppen voor de rechtbank van Gent. Hun thesis wordt hier nadrukkelijk onderschreven en kracht bijgezet. Het rapport is niet alleen een belangrijk bewijselement in de hangende zaak, maar ook een doorslaggevend argument om juridische erkenning te krijgen voor de terechte claims van de slachtoffers.

Meer weten over het VN-rapport van het Comité voor de Rechten van het Kind?

Het volledige rapport lees je hier.

De VRT brengt op 5 februari 2014 de reactie van aartsbisschop Silvano Tomasi: “oneerlijk, verdraaid en ideologisch gekleurd”.

Diezelfde dag kopt De Morgen “VN: Vaticaan maakte misbruik tienduizenden kinderen mogelijk”.

Op 11 april 2014 laat Het Laatste Nieuws weten: “Paus Franciscus verontschuldigt zich voor kindermisbruik door priesters” .

Aanmelden

Voor elk slachtoffer van seksueel misbruik in de pastorale sfeer blijft het mogelijk deel te nemen aan de door ons kantoor gevoerde procedure tegen de Heilige Stoel, de Belgische bisschoppen en de Hogere Oversten, zelfs in de periode nadat de dagvaarding werd verstuurd.

Al wie zich voorlopig wenst aan te melden met behoud van zijn/haar anonimiteit, kan zich laten vertegenwoordigen door dhr. Roel Verschueren.

Om U aan te melden als kandidaat-deelnemer aan deze class-action kan u telefonisch contact opnemen met ons kantoor (09 269 10 69) om een eerste vrijblijvende consultatie met Mr. Mussche te beleggen.

Nadien zullen wij u vragen om het aanmeldingsformulier ingevuld te versturen per e-mail naar info@vsadvocaten.be of per fax naar 09 233 00 47.

Mr. Pieter-Bram Lagae licht u in omtrent de financiële afspraken.