U zit met een aantal veroordelingen op uw strafblad uit uw onbezonnen jaren en zou deze toch liever kwijt dan rijk zijn? Bepaalde jobs of functies vereisen immers een blanco strafblad. Dat kan, althans in de meerderheid van de gevallen. Wij leggen u graag uit hoe u dit bewerkstelligt.
Er zijn twee manieren.
Vooreerst is er de automatische uitwissing (artikel 619 Sv.), ook wel het wettelijk eerherstel of eerherstel van rechtswege genoemd. Dit houdt in dat bepaalde straffen drie jaar na de uitspraak uit zichzelf verdwijnen van het strafblad. De uitwissing gebeurt automatisch, wat betekent dat er dus geen speciale voorwaarden in vervulling moeten gaan. De uitwissing gebeurt ook ‘repetitief’ en dus zonder dat er een maximum aantal keren op staat. De gevolgen zijn dezelfde als die van een herstel in eer en rechten (zie hieronder).
Belangrijk bij de uitwissing is wel dat ze enkel geldt ten aanzien van politiestraffen (een hoofdstraf van 1 à 7 dag(en) gevangenisstraf, 20 à 45 uren werkstraf of een geldboete van maximaal 200 EUR (inclusief huidige opdeciemen)).
Een belangrijke uitzondering daarop betreffen evenwel de politiestraffen, waarbij een vervallenverklaring of ontzetting is uitgesproken voor een langere periode dan drie jaar. Bijvoorbeeld: het levenslang rijverbod.
In dit laatste geval zal u zich noodzakelijkerwijze toch moeten wenden tot de tweede mogelijkheid, namelijk de procedure van het herstel in eer en rechten (artikelen 621 – 634 Sv.).
De straffen, die niet in aanmerking komen voor de automatische uitwissing, kunnen immers alleen na een gerechtelijke beslissing verdwijnen van het strafblad.
In eerste instantie wordt er door (de raadsman van) de veroordeelde (natuurlijke persoon of rechtspersoon!) een brief aan de procureur des Konings gericht, met een overzicht van de desbetreffende veroordelingen en de vaste verblijfplaatsen gedurende de proefperiode, met het verzoek om de vereiste stukken en inlichtingen te willen verzamelen en nadien het dossier over te maken aan de procureur-Generaal bij het hof van beroep.
Het is vervolgens de kamer van inbeschuldigingstelling (hierna: KI) bij het hof van beroep, die het verzoek tot herstel in eer en rechten zal gaan beoordelen en zal nagaan of er voldaan is aan de voorwaarden.
De eerste voorwaarde is dat de opgelopen vrijheidsstraffen volledig moeten zijn uitgevoerd en de geldboeten, gerechtskosten, teruggaven, schadevergoedingen etc. integraal moeten zijn voldaan. Enkel wanneer de niet-uitvoering niet te wijten is aan de veroordeelde zelf, kan de KI de veroordeelde van die verplichtingen deels of zelfs geheel ontslaan. Een andere optie is dat de veroordeelde wacht tot de opgelegde straffen zijn verjaard.
Internering daarentegen komt helaas niet in aanmerking voor deze procedure, nu dit geen straf betreft, doch wel een zgn. beveiligingsmaatregel.
Als tweede voorwaarde moet de veroordeelde een zgn. proefperiode doorlopen hebben, waarbij hij een vast verblijf in België of in het buitenland moet gehad hebben en waarbij hij blijk moet hebben gegeven van goed gedrag en verbetering (en dus geen nieuwe veroordelingen hebben opgelopen).
De proefperiode start dan van zodra de veroordeelde zijn straf volledig heeft ondergaan of waarop hij voorwaardelijk in vrijheid gesteld wordt en bedraagt 3 tot 10 jaar, afhankelijk van de aard en duur van de opgelegde straf.
Een derde voorwaarde is dat de veroordeelde geen herstel van eer en rechten mag hebben genoten in de voorbije 10 jaar.
Ten vierde geldt specifiek voor personen die veroordeeld zijn voor feiten van voyeurisme, verkrachting, aanranding van de eerbaarheid of zedenfeiten ten aanzien van minderjarigen nog een bijkomende voorwaarde: er moet namelijk een advies worden ingewonnen bij een dienst gespecialiseerd in de begeleiding of de behandeling van seksuele delinquenten, alvorens het eerherstel kan worden toegekend.
Deze laatste voorwaarde is ingegeven door het groot maatschappelijk wantrouwen dat er heerst jegens (ex-)zedendelinquenten. De wetgever heeft dan ook voor deze categorie van personen gepoogd om de mogelijkheid tot herstel in eer en rechten zoveel als mogelijk in te perken.
Tot slot, indien het eerherstel wordt toegekend door de KI, heeft dit niet alleen voordelen op sociaal vlak voor de veroordeelde, wiens reklassering erbij gebaat is, maar ook op strafrechtelijk gebied. Indien de veroordeelde zich moet gaan verantwoorden voor nieuwe feiten, zal het strafrechtelijk verleden immers niet langer in aanmerking kunnen genomen worden voor de toepassing van de regels inzake uitstel en opschorting en herhaling en begint hij of zij als het ware met een propere lei.
Indien u hierover graag nog meer wenst te weten of u wenst na te gaan of u aan de voorwaarden voldoet, dan kan u ons steeds contacteren. Wij staan u ook hierin graag bij.