Na de publicatie van het nieuwe Strafwetboek, heeft de wetgever ook de minnelijke schikking en de zogenaamde “guilty plea” onder handen genomen. Deze procedures zijn aantrekkelijk voor ondernemingen en bestuurders doordat ze toelaten om strafzaken met geen of beperkte reputatieschade af te handelen. De tendens waarover wij reeds eerder berichtten om ondernemingen en bestuurders zwaarder te treffen in het strafrecht, wordt evenwel doorgezet. De nieuwe regels zijn van toepassing vanaf 2 mei 2024.
Hervorming van de minnelijke schikking
De minnelijke schikking maakt het mogelijk om een (langdurig en publiek) strafproces te vermijden door een deal te sluiten met het openbaar ministerie. De betrokkene erkent daarbij geen schuld en de minnelijke schikking wordt niet vermeld op het strafblad (enkel op het zeer beperkt toegankelijke strafregister). In ruil moet er een (doorgaans fikse) boete worden betaald, moeten de eventuele vermogensvoordelen worden afgestaan en de slachtoffers (inclusief de fiscale en sociale administratie) vergoed.
De recente wetswijziging wil komaf maken met de kritiek dat de minnelijke schikking een vorm van “klassenjustitie” zou inhouden: bemiddelde verdachten zouden in alle stilte de risico’s die gepaard gaan met een strafproces kunnen “afkopen”.
De wetgever voert daarom volgende aanpassingen door:
- Bestuursverbod: het openbaar ministerie kan nu ook een bestuursverbod van drie tot tien jaar eisen als deel van de schikking. Evident heeft deze zogenaamde beveiligingsmaatregel zeer verregaande gevolgen voor de dagelijkse activiteiten van bestuurders. Een minnelijke schikking op die basis zal voor veel bestuurders dan ook onaanvaardbaar zijn.
Het openbaar ministerie zou er goed aan doen om te specifiëren dat een bestuursverbod slechts geëist zou kunnen worden in bepaalde ernstige gevallen. Daarnaast dient het openbaar ministerie volgens ons rekening te houden met andere “beveiligingsmaatregelen” die de betrokken bestuurder mogelijk al heeft genomen (bv. de strikte opvolging door een cijferberoeper of een bijscholing) waardoor het bestuursverbod niet meer strikt noodzakelijk is. Dit alles zal dus voer zijn voor onderhandelingen tussen de advocaat van de betrokken bestuurder en het openbaar ministerie. - Transparantie: de bekrachtiging van minnelijke schikkingen worden voortaan in openbare zitting uitgesproken. Als daaraan persaandacht wordt geschonken, is reputatieschade mogelijk. Echter, die mogelijke reputatieschade valt in het niet bij de schade die berokkend kan worden tijdens een volledig openbaar strafproces.
Hervorming van de guilty plea
Ook met de voorafgaande erkenning van schuld (“VES”) of guilty plea wordt een strafproces vermeden door een deal te sluiten met het openbaar ministerie. In tegenstelling tot de minnelijke schikking, houdt de VES echter wél een erkenning van schuld in en wordt er een veroordeling en een straf uitgesproken die vermeld wordt op het strafblad. Het volledige scala aan straffen is daarbij beschikbaar. Waar er bij een minnelijke schikking dus steeds een boete moet worden betaald, kan er bij een VES o.a. een opschorting of een (gedeeltelijk) uitstel van de straf worden overeengekomen.
Deze procedure werd sinds de invoering ervan in 2016 zelden toegepast. Vooral de beperkte aandacht voor de slachtoffers en de omslachtige procedure maakte magistraten terughoudend. Verdachten schrokken ervoor terug om op een openbare zitting schuld te erkennen, zonder garantie dat de VES vervolgens ook effectief bekrachtigd zou worden.
De wetgever komt daaraan als volgt tegemoet:
- Grotere rol voor slachtoffers: slachtoffers krijgen dezelfde positie als bij de minnelijke schikking. Zonder akkoord met de slachtoffers (inclusief de fiscale en sociale administratie) en integrale vergoeding van de schade, is een VES niet mogelijk. Het bedrag van de schadevergoeding moet voortaan in de overeenkomst met het openbaar ministerie staan.
Net als bij de minnelijke schikking kan de VES toch worden aangenomen als de verdachte zijn burgerlijke aansprakelijkheid schriftelijk erkent en bewijst dat het niet-betwiste deel van de schade werd vergoed. Dit zal in de praktijk moeten vermijden dat de rol van het slachtoffer tot al te grote problemen en vertraging zou leiden. Het slachtoffer kan dan nog een procedure starten voor de burgerlijke rechtbank om vergoeding te bekomen voor het betwiste deel van de schade. Enkel de fiscale en sociale adminsitratie hebben een effectief vetorecht. - Discretie: de beoordeling van de VES door de rechtbank gebeurt voortaan achter gesloten deuren. Pas als de rechtbank de VES vervolgens bekrachtigt, gebeurt dit in openbare zitting. Zo moeten de rechten van verdediging van de verdachte, die bij gebrek aan bekrachtiging van de VES toch nog voor de correctionele rechtbank zou moeten verschijnen, worden gevrijwaard. De strikte vertrouwelijkheid van de VES tot aan de eventuele bekrachtiging is daarvoor cruciaal.
Risicobeheersing op korte termijn
Ondanks de aangescherpte voorwaarden blijven deze afhandelingsmethoden van strafzaken volgens ons interessant voor bestuurders en ondernemingen. Aan de hand van doortastende onderhandelingen met het openbaar ministerie en/of eventuele slachtoffers kan nog steeds gekomen worden tot een redelijke deal waardoor de risico’s van een strafproces op korte termijn worden beheerst.