FAILLISSEMENT EN BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID (DEEL 1): KAN EEN REEDS VERLEENDE KWIJTING SOELAAS BIEDEN?

Als bestuurder draagt u vele verantwoordelijkheden. Indien u een fout maakt in de uitvoering van deze verantwoordelijkheden, kan u daarvoor aansprakelijk worden gesteld. Dit zowel door de vennootschap zelf als door derden. Dat is de zogenaamde bestuurdersaansprakelijkheid. Maar wat in geval van faillissement? Komt de aansprakelijkheid van de bestuurder dan steeds in het gedrang? Kan een bestuurder zich ten aanzien van de aangestelde curator beroepen op eerder verleende kwijtingen?

De aansprakelijkheid van een bestuurder komt niet automatisch in het gedrang in geval van faillissement van de vennootschap. De ‘gewone’ gronden voor bestuurdersaansprakelijkheid blijven van toepassing. Hierbij kan worden gedacht aan:

  • de gewone bestuursfout: bijvoorbeeld de kredietkaart van de vennootschap aanwenden voor privédoeleinden, het nalaten om de nodige verzekeringen te sluiten, onvoldoende toezicht uitoefenen op de dagelijks bestuurder,…
  • de schending van de statuten van de vennootschap: bijvoorbeeld handelen buiten de bestuursbevoegdheden die statutair uitdrukkelijk werden beperkt,…
  • de schending van de vennootschapswetgeving: bijvoorbeeld het niet naleven van de belangenconflictregeling, nalaten om het ontslag van een bestuurder te publiceren,…

De algemene vergadering van aandeelhouders oefent controle uit op de bestuurders. Bij de jaarlijkse goedkeuring van de jaarrekening zal de algemene vergadering van aandeelhouders in principe stemmen over het verlenen van kwijting aan de bestuurders wat betreft het afgelopen boekjaar. Door het verlenen van kwijting geven de aandeelhouders te kennen dat zij van oordeel zijn dat de bestuurders hun taken in het voorbije boekjaar correct uitvoerden en dat er geen aansprakelijkheidsvordering zal volgen vanuit de vennootschap. De kwijting heeft aldus énkel uitwerking ten aanzien van de vennootschap. Derden (bv. schuldeisers) behouden hun recht om een vordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid in te stellen.

De vraag stelt zich of de bestuurder zich in geval van faillissement van de vennootschap ook op een reeds verleende kwijting kan beroepen. 

Wanneer een vennootschap in staat van faillissement wordt verklaard, wordt een curator aangesteld. Concreet stelt zich dus de vraag of een reeds gegeven kwijting aan de curator kan worden tegengeworpen. Zo dit het geval zou zijn, kan de curator geen vordering in bestuurdersaansprakelijkheid instellen voor wat betreft het boekjaar waarop de verleende kwijting betrekking heeft.

Om na te gaan of de curator gebonden is door een eerder verleende kwijting, dient de taak van de curator nader te worden bekeken.  De curator vertegenwoordigt namelijk niet alleen de vennootschap, maar heeft daarnaast onder meer als opdracht om de activa van de gefailleerde vennootschap ten gelde te maken (de “faillissementsboedel”), om daarmee de schuldeisers te betalen en het eventuele overschot tussen de aandeelhouders te verdelen.  Wanneer de curator namens de faillissementsboedel optreedt, oefent hij de gemeenschappelijke rechten van de schuldeisers uit.

Om de tegenwerpelijkheid van een geldig verleende kwijting te beoordelen, is het aldus van belang te weten of de curator optreedt ten behoeve van de vennootschap (1) of ten behoeve van de faillissementsboedel (2).  In het eerste geval treedt de curator op in het kader van de interne aansprakelijkheid en kan worden aangenomen dat een reeds (geldig) verleende kwijting eveneens aan de curator tegenwerpelijk is. Evenwel, in het tweede geval dient de curator te worden aanzien als optredend voor een derde en niet voor de vennootschap. De curator stelt dan namelijk een vordering ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Bijgevolg is de kwijting die aan de bestuurders reeds door de aandeelhouders werd verleend in deze situatie niet aan de curator tegenwerpelijk (Cass. 18 juni 2021, RW 2021-22, afl. 23, 901). 

De curator is aldus, ondanks een geldig verleende kwijting, in de mogelijkheid om een vordering in bestuurdersaansprakelijkheid in te stellen voor zover dit ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers van de gefailleerde vennootschap is.

Naast de gewone gronden voor bestuurdersaansprakelijkheid, zoals hierboven toegelicht, bestaat er ook nog de bijzondere faillissementsaansprakelijkheid wegens kennelijk grove fout. Deze bijzondere aansprakelijkheidsgrond in hoofde van bestuurders, en hoe deze te vermijden, wordt verder toegelicht in een latere blog (deel 2).

Maakt u zich zorgen over het mogelijk in gedrang komen van uw bestuurdersaansprakelijkheid, al dan niet in het kader van een faillissement? Contacteer ons gerust (maren.deracourt@vsadvocaten.be).

nl_BENL