Het Hof van Beroep van Antwerpen besliste woensdag tot de vrijspraak van ex-advocaat Pol Vandemeulebroucke voor lidmaatschap aan een criminele organisatie. Zijn vervolging en veroordeling in eerste aanleg was namelijk gebaseerd op afgeluisterde gesprekken die informatie gedekt door het beroepsgeheim bevatten. Aangezien de onderzoekers deze beschermde informatie niet hadden behandeld zoals de wet het voorschrijft, betroffen de tapgesprekken onregelmatig verkregen bewijs dat het recht op een eerlijk proces van de ex-advocaat schond. Hiermee werpt het Hof een dam op tegen de verontrustende nationale en internationale tendens om het beroepsgeheim van advocaten terzijde te schuiven in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit.[1]
Rechtstaat
De uitspraak van het Hof is in feite de evidentie zelve in een rechtstaat, waarin de toegang tot juridische bijstand en dus het recht op (strafrechtelijke) verdediging voor eenieder verzekerd moet worden. Er kan evenwel maar effectieve juridische bijstand worden bekomen en verleend als er een garantie is dat de informatie meegedeeld door de cliënt aan zijn advocaat en vice versa op geen enkele wijze tegen hem kan worden gebruikt. Dit geldt ook voor vertrouwelijke informatie waarvan de advocaat op een andere manier kennis krijgt in het kader van zijn bijstand aan de cliënt.
Het beroepsgeheim dient dus niet alleen het belang van de cliënt, die in volkomen vertrouwen zijn verhaal moet kunnen doen aan zijn advocaat, dat van de advocaat, die zijn cliënt vrij en met alle kaarten op tafel moet kunnen adviseren, maar ook dat van de maatschappij in haar geheel. Om die reden is het beroepsgeheim van openbare orde.
Daarom ook bevat ons Wetboek van Strafvordering zeer strikte bepalingen omtrent het onderscheppen en kennisnemen in een gerechtelijk onderzoek van communicatie die onder het beroepsgeheim valt. Als onderzoekers in het kader van een tapmaatregel of de uitlezing van een GSM met dergelijke beschermde informatie worden geconfronteerd, mogen ze die niet opnemen in een proces-verbaal, maar moeten ze die in een bestand onder verzegelde omslag neerleggen ter griffie (artikel 90sexies, §3 Wetboek van Strafvordering). Die gegevens kunnen dan ook niet als bewijs worden aangewend tegen de betrokkene (of zijn advocaat).
Indien een advocaat zélf het voorwerp uitmaakt van een dergelijke onderzoeksmaatregel omdat hij ervan verdacht wordt strafbare feiten te hebben gepleegd, dan bepaalt de onderzoeksrechter na overleg met de stafhouder welke onderschepte informatie onder het beroepsgeheim valt en welke niet. Enkel de informatie die niet gedekt is door het beroepsgeheim mag in een proces-verbaal worden opgenomen (artikel 90octies Wetboek van Strafvordering).
Beschermde informatie in het strafdossier
Ondanks de duidelijke wil van de wetgever om te verhinderen dat informatie gedekt door het beroepsgeheim zou worden gebruikt als bewijs in een strafproces, komt die in de praktijk toch vaak in het strafdossier terecht. De inhoud ervan kan namelijk van onschatbare waarde zijn voor onderzoekers, die door de digitalisering en internationalisering van georganiseerde misdaad op heel wat obstakels botsen om doorslaggevend bewijs te verzamelen. De verleiding is dan groot om niet al te nauw om te springen met de procedureregels.
Eenmaal de beschermde informatie zich in het strafdossier bevindt (en ze er niet door de onderzoeksgerechten uit gezuiverd werd), kan de rechter er namelijk kennis van nemen. Het spreekt voor zich dat het vervolgens een krachttoer vereist van de verdediging om dezelfde rechter ervan te overtuigen om abstractie te maken van deze (soms cruciale) informatie bij het beoordelen van de schuld van de betrokkene(n) aan de tenlastegelegde feiten.
Hoe belangrijk de strijd tegen de georganiseerde misdaad ook is, het beroepsgeheim als fundamenteel onderdeel van het recht op een eerlijk proces kan daardoor niet worden ingeperkt. Het recente arrest van het Hof van Beroep van Antwerpen is dan ook even evident als moedig.
[1] Zie onder meer: https://www.ibanet.org/IBA-releases-statement-defending-principle-of-lawyer-client-confidentiality-from-international-attack