Direct naar artikelinhoud
InterviewChristine Mussche en Walter Van Steenbrugge

Advocaten Van Steenbrugge en Mussche: ‘De kerk heeft toen op slinkse wijze bewijzen doen verdwijnen’

Beeld Geert Van de Velde

Advocaten Walter Van Steenbrugge (57) en Christine Mussche (65) verdedigen niet alleen de slachtoffers van misbruik in de kerk, ze doen dat ook in verschillende MeToo-zaken. Er was de zaak van uroloog Bo Coolsaet, topmagistraat Johan Sabbe of de voormalige zangcoach van het jeugdkoor bij Studio 100, maar de opvallendste namen op de beklaagdenbank waren Bart de Pauw en Jan Fabre. 

Ze hebben al dertig jaar samen een advocatenkantoor, tonen dezelfde strijdlust en verontwaardiging in de rechtszaal en maken moeiteloos elkaars zinnen af, maar toch gaven advocaten Walter Van Steenbrugge en Christine Mussche nooit eerder samen een interview.

Raar eigenlijk, want jullie staan bekend als een onafscheidelijk duo.

Christine Mussche: “Vroeger meer dan nu. In het begin deden we bijna alle zaken samen.”

Walter Van Steenbrugge: “Maar het werden er op den duur zoveel dat dat niet meer lukte. Toen zijn we ons allebei gaan concentreren op de zaken die ons het best lagen. Ik doe vooral drugszaken en zware criminaliteit, en ben meer bezig met de technische kant en de procedures van het strafrecht. Christine legt zich toe op zaken waar de menselijke relaties centraal staan, zoals zedendossiers en geweldsdelicten. Maar in bijna elke zaak plegen we nog onderling overleg, en grote dossiers – zoals Operatie Kelk – doen we samen.”

Wat was jullie eerste rechtszaak samen?

Van Steenbrugge: “Dat was in 1988: een zwaar drugsdossier dat Christine pro deo deed, waaraan ook een belangrijk menselijk aspect zat.”

Mussche: “Het klikte wonderwel. We voelden onmiddellijk hoe complementair we waren.”

En allebei piepjong.

Mussche: “Walter zeker. We schelen zeven jaar: ik ben 65.”

Van Steenbrugge: “Ik word 58. Toen was ik dus 24, ik kwam net kijken aan de balie. Ik werkte voor advocaat Luc Van den Bossche, die in 1988 minister werd. Hij kon de job van advocaat niet combineren met zijn ministerportefeuille en riep mij bij zich: ‘Walter, jij doet voortaan mijn strafzaken.’ Het was een enorme kans voor een jonkie als ik, en ik ben erin gevlogen.

“Ik kwam Christine weleens tegen op het vredegerecht, de politierechtbank of in strafzaken. Ik hoorde haar bezig en zag onmiddellijk haar bijzondere talent om mensen binnen het strafrecht te helpen.”

Mussche: “Wat mij bij Walter als youngster aan de balie opviel, was zijn lef. Hij legde zich niet zomaar bij uitspraken neer, en was bovendien een zeer goed jurist. Het is een weelde om daartegenaan te leunen. Zo werden we een duo, en een paar jaar later hebben we samen met Jo Van Acker een kantoor gestart. Dat is nu dertig jaar geleden.”

Van Steenbrugge: “Ik was heel veel met procedures, punten en komma’s bezig, en Christine heeft mij de menselijke kant van het strafrecht laten zien. Zij heeft er psychologie en psychiatrie bij betrokken, dat was haar dada.”

Mussche: “En dat is het nog altijd. Walter zorgt voor de omkadering en de organisatie van het kantoor en geeft me de luxe om bezig te zijn met wat mij het meest fascineert, de mens. Daarom doe ik mijn werk zo graag. Het klinkt misschien gek, maar in de vakantie lees ik vaak liever een strafdossier dan een boek.”

Beeld Geert Van de Velde

KARTONNEN DOZEN

Dertig jaar later huist het advocatenkantoor in een kasteeltje op een prachtig domein in de groene rand van Gent. Er zijn meer dan dertig medewerkers, onder wie twaalf strafrechtadvocaten, en bijkantoren in Brussel en Barcelona. Tienduizenden zaken zijn in die drie decennia de revue gepasseerd, van ontvoeringen tot moorden. Maar de allerbelangrijkste, daar zijn ze het over eens, is die van het seksueel misbruik in de katholieke kerk.

Die zaak begon in 2010 met een klacht tegen de Brugse bisschop Roger Vangheluwe, die zijn neefjes had misbruikt. De zaak ontplofte omdat een slachtoffer de bekentenis van Vangheluwe bekwam. Plots waren er honderden verhalen van slachtoffers die als kind waren misbruikt door geestelijken in kloosters, congregaties, jeugdwerkingen en scholen. Het kerkschandaal grifte twee onuitwisbare momenten in ons collectieve geheugen: het laconieke tv-interview van bisschop Vangheluwe, die het misbruik van zijn neefje monkelend ‘een relatietje’ noemde, én de beelden van de forse huiszoekingen in het aartsbisdom van Mechelen en de Sint-Romboutskathedraal. Speurders van de federale politie gooiden grote kartonnen dozen door de ramen van het aartsbisdom op een vrachtwagen: het begin van Operatie Kelk.

Van Steenbrugge: “Dat was op 24 juni 2010. Toeval of niet, reporters van VTM stonden toen net Rik Torfs voor het aartsbisdom te interviewen en zagen plots die bruine dozen uit het raam vliegen. Die beelden zijn toen de wereld rondgegaan. In de dozen zaten meer dan 4.000 stukken: documenten en brieven, waaronder mogelijk bewijsmateriaal van misbruik dat door geestelijken was gepleegd, of van kerkoversten die de feiten toedekten.

“Meteen is toen een felle juridische strijd losgebarsten rond die dozen. De kerk deed heel geheimzinnig over de inhoud en wilde ze per se terug hebben, ‘omdat ze toch niet relevant waren voor het onderzoek’. Ik vertegenwoordigde toen al enkele slachtoffers en wilde voorkomen dat er mogelijk bewijsmateriaal verdween.

“We zijn twee keer naar het Hof van Cassatie getrokken, en uiteindelijk heeft het hof van beroep in Brussel in 2012 een definitieve beslissing genomen: de documenten moesten tot aan het proces bewaard worden op de griffie. Ze mochten niet gebruikt worden in het onderzoek dat al liep, maar als zich in de toekomst nog slachtoffers zouden melden, mochten we die dozen wel inkijken.

“Daar kon ik mee leven, want ik was ervan overtuigd dat die nieuwe slachtoffers er zeker zouden komen, en dat was ook zo. In 2017 en 2018 dienden zich nog vijf nieuwe mensen aan. Maar in het onderzoek zelf gebeurde toen al lang niets meer.

“In 2020 kregen we het bericht dat het federaal parket de eindvordering had opgesteld en dat we voor het eerst het volledige onderzoek mochten gaan inkijken. Het eerste wat we deden, was een kopie vragen van die 4.000 stukken. We gingen naar de griffie. En raad eens? De stukken uit de fameuze kartonnen dozen waren allemaal verdwenen.”

Walter Van Steenbrugge.Beeld Geert Van de Velde

Hoezo, verdwenen?

Van Steenbrugge: “Niemand kon zeggen waar ze naartoe waren. Ik ga naar de onderzoeksrechter en zeg dat de stukken weg zijn. Hij kijkt in zijn computer en zegt: ‘Dat kan niet, ze liggen op de griffie.’ Wij terug naar de griffie met een deurwaarder. En dan komt er plots een bediende zeggen dat alle documenten al jaren geleden zijn opgehaald door iemand van de kerk. Duizenden stukken, dat is gigantisch veel. Meegenomen in 2014, zonder dat iemand ervan wist. Zelfs de onderzoeksrechter was niet op de hoogte.”

Hoe is de kerk daarin geslaagd?

Van Steenbrugge: “Daar zijn we pas zes jaar later achter gekomen. Ik kreeg een arrest te zien waaruit bleek dat het gerecht in 2014 een zitting had georganiseerd waarop beslist werd om de stukken terug te geven aan de kerk. Achter de rug van de slachtoffers.

“We staan als advocaten in dit dossier enkele tientallen slachtoffers bij die zich burgerlijke partij hebben gesteld. Daardoor zijn we een volwaardige procespartij, net als het Openbaar Ministerie – het federale parket – en de verdachten van de kerk. Gebeurt er iets in het onderzoek, dan betaamt het, zeker in een gevoelige zaak als deze, dat de drie partijen op de hoogte worden gesteld. Wordt een dergelijke belangrijke zitting georganiseerd, dan moeten ze alle drie de kans krijgen om daar hun zeg te doen. Alleen is er in maart 2014 een zitting gehouden waarop maar twéé partijen waren uitgenodigd: het parket en de verdediging van de kerk. De slachtoffers en wij wisten van niets.

“Op die zitting heeft de rechter blijkbaar beslist dat de kerk haar stukken kon terugkrijgen. Het Openbaar Ministerie had nochtans – terecht – een negatief advies gegeven: er bestond al een ontegensprekelijk arrest van het hof van beroep dat bepaalde dat de documenten bij het gerecht in bewaring moesten blijven. Maar de rechter drukte toch zijn zin door. Blijkbaar vond hij het arrest van zijn collega maar een vodje papier. (windt zich op) Waarom hebben we eigenlijk nog een rechtsstaat, als je zomaar elkaars vonnissen en arresten in de prullenmand kunt gooien?

“Het Openbaar Ministerie had nog kunnen reageren, maar in plaats van naar cassatie te stappen, gaf de procureur-generaal nog dezelfde dag de opdracht aan de griffie om de stukken terug te geven. Waarom doet hij dat? En waarom brengt niemand de slachtoffers op de hoogte?

“Merkwaardig genoeg was de voorzitter van de kamer van inbeschuldigingstelling in Brussel dezelfde magistraat die in 2010 óók al een zitting had georganiseerd waarop de slachtoffers niet waren uitgenodigd. Daar heeft hij een eerste keer, in volle vakantieperiode, beslist om die duizenden stukken uit het onderzoek te laten verwijderen. Dat is toen niet doorgegaan, omdat we lucht kregen van de beslissing en naar het Hof van Cassatie zijn gestapt. Dat gaf ons gelijk en tikte het gerecht op de vingers.

“Het gerecht wist in 2014 dus heel goed dat het onzorgvuldig was om een zitting te organiseren zonder de slachtoffers. En dan ook nog eens een beslissing van het hof van beroep kapot te scheuren: academici aan wie ik het voorlegde, konden het niet geloven. Tot ik hun de bewijzen toonde.”

En nu?

Van Steenbrugge: “Voor ons waren die 4.000 stukken de achilleshiel van de kerk. En die heeft de kerk op slinkse wijze doen verdwijnen. Daarmee heeft ze het onderzoek volledig kapotgemaakt. Het is alsof er uit een moordonderzoek plots een hele wand met documenten zou verdwijnen. Dan wordt het hele dossier waardeloos.”

Plat als een soufflé

Wat zat er dan precies in die kartonnen dozen?

Van Steenbrugge: “Dat zullen we nooit weten. Advocaat Fernand Keuleneer zegt dat het vooral om communiekaartjes en wenskaartjes van het Koninklijk Hof ging. Maar dan stel ik mij de vraag waarom er zo’n bitse juridische strijd rond is gevoerd, waarom ze die stukken absoluut uit het onderzoek wilden.

“Ik weet wél dat de speurders van de federale politie die stukken interessant vond. Ik ben destijds nog naar de loods geweest waar ze eerst werden bewaard. Twee speurders van de zedenafdeling lieten ons binnen en zeiden dat het om de kroonstukken van het onderzoek ging. Ik heb één karton opengedaan, en daarin zat briefwisseling met het Koninklijk Paleis, vooral brieven van Fabiola aan kardinaal Godfried Danneels. Ik heb er maar een korte blik op geworpen, we dachten dat we nog een kopie zouden krijgen. En dat allemaal lezen is een immens werk.”

Mussche: “Het was natuurlijk allerlei communicatie. Maar de essentie is dat er stukken zijn verdwenen die relevant waren voor ons dossier. Dat had nooit mogen gebeuren.”

Waarom zijn jullie nooit vroeger gaan kijken?

Mussche: “Het onderzoek was bezig, dan krijg je geen inzage.”

Van Steenbrugge: “Het federale parket zegt nu dat de politie een synthese gemaakt heeft van een gedeelte van de stukken. Maar ze hebben niet alles geanalyseerd, en je wilt die dingen als burgerlijke partij natuurlijk met je eigen ogen bekijken. Nu hebben we er totaal niets van kunnen zien.”

Welk verschil maakt het eigenlijk? De onderzoeksrechter heeft zijn onderzoek al in 2014 afgesloten, en het parket zegt al jaren dat de feiten verjaard zijn. Wat kun je dan nog doen?

Van Steenbrugge: “Nog heel wat. Als een onderzoeksrechter een onderzoek afsluit, dan is dat zijn persoonlijke inschatting van het dossier. Wij kunnen altijd bijkomend onderzoek vragen, en dat waren we zeker van plan. Maar daarvoor moet je wel het hele onderzoek ter beschikking hebben, en dat hebben we nooit gekregen. Het parket meent dat de feiten verjaard zijn, maar dat kun je pas weten als je een tijdslijn kunt opmaken van alle misdrijven. Als er veel tijd zit tussen die feiten, dan kunnen ze verjaard zijn, maar als je het ene feit na het andere vindt, kun je die aan elkaar rijgen. In dat geval begint de termijn van de verjaring pas te lopen vanaf het laatste misdrijf. Maar als er 4.000 stukken ontbreken in een dossier, is zo’n oefening zinloos.

“Het hele dossier ligt intussen zo plat als een soufflé. In april 2021 heeft de kamer van inbeschuldigingstelling in Brussel beslist dat het parket een nieuwe vordering diende te maken, waarna de zaak opnieuw voor de raadkamer zou komen. Eigenlijk waren we van plan om die raadkamer af te wachten om het schandaal van de verdwenen dozen aan de kaak te stellen. Maar we zijn een jaar en twee maanden verder, en het parket heeft nog altijd geen vordering. Nu wilden we niet meer wachten.”

Hebben jullie de zaak verloren?

Van Steenbrugge: “Verliezen kun je alleen als je de match kunt spelen, en dat hebben wij nooit mogen doen. We hebben onze argumenten nooit ten gronde voor de rechtbank kunnen brengen. Het dossier is kapotgemaakt nog vóór we over de kern van de feiten konden pleiten. Als je ziet hoe dat gebeurd is, kun je alleen maar vaststellen dat het gerecht niets van dit onderzoek wilde weten.

“Ook in de burgerrechtelijke procedure zijn we uitgespeeld. We hebben met een groep slachtoffers geprobeerd de Heilige Stoel aansprakelijk te stellen voor het seksueel misbruik in zijn organisatie. Maar het Europees Hof van de Rechten van de Mens is van oordeel dat het Vaticaan immuniteit geniet, en dat je daartegen dus geen procedures kunt voeren. Daar kun je je toch vragen bij stellen. Is het in 2022 nog normaal dat een staat immuun is tegen om het even welke klachten?”

Is de invloed van de kerk binnen het gerecht dan nog zo groot?

Van Steenbrugge: “Zie jij een andere verklaring? Eigenlijk is het aan het parlement om zoiets te onderzoeken. Wat bezielt een magistraat om tot twee keer toe een zitting te organiseren zonder één van de partijen in te lichten?”

Mussche: “We wisten dat het moeilijk zou worden, maar niet dat het spel zo deloyaal zou worden gespeeld.”

‘Als de inhoud van al die dozen zo onschuldig was, waarom is er dan zo’n bitse juridische strijd om gevoerd?’Beeld Photo News

De slachtoffers moeten zich nu toch ook bedrogen voelen?

Van Steenbrugge: “Zeker, soms zinkt de moed me in de schoenen om al die mensen bij elkaar te roepen. Ze hebben al zoveel meegemaakt, en nu moeten we hun nog eens vertellen dat ze geen gerechtigheid hebben gekregen… Ik moet eerlijk zeggen: toen ik aan deze zaak begon, wist ik echt niet wat seksueel misbruik met een mens kan doen. Sommige van die mensen zijn een wrak, ze zijn hun leven kwijt. Als je dan ziet hoe justitie dáármee omgaat, zou je bijna je vertrouwen verliezen.”

De 68 verdachten die het gerecht destijds viseerde, zullen nooit voor de rechtbank moeten verschijnen. Roger Vangheluwe is vandaag nog altijd bisschop en zit in een Frans klooster, met een pensioen van 2.800 euro. Was het allemaal wel de moeite waard?

Mussche: “Ja, dat vind ik wel. Het is de zaak waarop Walter en ik het meest fier zijn, ook al is ze zo afgelopen. Ik heb heel veel slachtoffers gesproken, mannen en vrouwen die als kind werden misbruikt door een geestelijke. Ze hebben hun verhaal nooit durven te vertellen, en als ze het deden, werden ze niet geloofd. Wij hebben die mensen een stem gegeven, en ze hebben zich gehoord gevoeld. Dat vind ik onze belangrijkste verdienste. We hadden hun op voorhand gezegd dat de kans op een veroordeling niet zo groot was, maar ook niet onbestaand. En dat we het wel wilden proberen. Niemand van die mensen heeft ons ooit iets verweten, integendeel.

“Ze hebben de kerk verplicht om kleur te bekennen voor het gerecht. En wat we daar te zien kregen, is niet fraai, zeker niet voor een instituut dat het over zonden opbiechten en vergiffenis heeft. Maar het is hoe dan ook een ontgoocheling om te zien hoe de slachtoffers opnieuw wandelen gestuurd worden.”

SCHULD BEKENNEN

Na de slachtoffers van de kerk kwamen de MeToo-slachtoffers. Er was de zaak van uroloog Bo Coolsaet, de befaamde liefdesexpert die van zijn voetstuk viel na meerdere getuigenissen over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Christine Mussche trad op voor een minderjarig slachtoffer dat op haar vijftiende door hem werd verkracht. De 82-jarige uroloog werd veroordeeld tot vier jaar cel, waarvan twee jaar effectief. Er was topmagistraat Johan Sabbe, die seksuele avances maakte naar zijn vrouwelijke chauffeur, veroordeeld tot vier maanden met uitstel. Er zijn de tuchtprocedures binnen diverse universiteiten, er is de voormalige zangcoach van het jeugdkoor bij Studio 100 die in opspraak kwam. En dan waren er de ophefmakende zaken rond Bart De Pauw (veroordeeld tot zes maanden cel met uitstel wegens stalking) en Jan Fabre (veroordeeld tot achttien maanden cel met uitstel voor geweld, pesterijen, ongewenst seksueel gedrag en aanranding van de eerbaarheid).

In al die zaken kwamen de slachtoffers bij u aankloppen, mevrouw Mussche.

Mussche: “Nu lijkt het alsof ik alleen slachtoffers bijsta, maar ik sta ook daders bij, die soms heel zware feiten hebben gepleegd. Maar dan wel op voorwaarde dat ze hun schuld niet willen ontlopen of minimaliseren, als die er is, en een serieus traject willen volgen. Vóór ik iemand bijsta, lees ik het dossier, waarna ik een lang gesprek heb met die persoon om te kijken of we op één lijn kunnen raken. Als ik voel dat mensen niet het achterste van hun tong laten zien, of ze ontkennen dingen waarvoor staalharde bewijzen zijn, dan begin ik er niet aan.”

Had u ook Bart De Pauw kunnen verdedigen?

Mussche: “Natuurlijk. Maar dan wel op mijn eigen manier. Ik had resoluut voor een bemiddeling gekozen. Ik denk dat ik in zijn geval een grote meerwaarde had kunnen betekenen, misschien nog groter dan voor de slachtoffers. Op voorwaarde dat we het eens waren geraakt over de aanpak, natuurlijk. Als De Pauw zou blijven ontkennen, en ik zie al die sms’jes in het dossier, dan zou ik zeggen: ‘Het spijt me, maar ik kan je niet helpen. Maar als je mijn traject volgt, gaan we bemiddelen en zorgen we ervoor dat alles binnen de zes maanden achter de rug is.’ Schuld bekennen, een behandeling volgen, de slachtoffers vergoeden: dan was hij nu al jaren weer mooie televisie aan het maken. Het had nooit tot een rechtszaak moeten komen.”

Ik las dat er in augustus 2018 een poging tot bemiddeling is geweest, die op niets is uitgedraaid.

Mussche: “Dat is inderdaad in de krant verschenen, maar ik mag daar niets over zeggen.”

Had het mislukken van die bemiddelingspoging niet te maken met de schadevergoeding van 12 miljoen die hij van de VRT wil eisen?

Mussche: “Dat lijkt me toch een slechte reden, want nu hij is veroordeeld als stalker, staat hij er beroerd voor.”

Uiteindelijk is hij wel heel zwaar gestraft, al was het maar omdat hij het etiket van vrouwenstalker wellicht nooit meer afgeschud krijgt.

Mussche: “Wat ik het ergste vind, is dat hij niet heeft beseft dat hij die schade zélf had kunnen beperken, voor de anderen én voor zichzelf en zijn gezin. Dat is voor mij het drama van Bart De Pauw. Was dat misschien een soort van zelfdestructie?”

Hebt u medelijden met hem gehad?

Mussche: “Zeker, omdat ik me kan voorstellen dat er bij hem meer achter zit. Dat is natuurlijk psychologenwerk, maar ik zoek altijd naar de redenen waarom mensen zich op een bepaalde manier gedragen en blíjven gedragen.”

In de rechtbank zei hij dat hij een autismespectrumstoornis heeft, waardoor hij de reacties van de vrouwen verkeerd heeft ingeschat.

Mussche: “Hij heeft dat inderdaad gezegd, maar ook dat hij zich er niet achter wil wegsteken. Opnieuw, daar kan ik niet over oordelen – wat niet wegneemt dat het een rol kan gespeeld hebben. Maar dan zit je in een heel ander soort verhaal, waar je op zoek gaat naar verklaringen voor afwijkend gedrag. Niettemin: hij kon moeilijk zeggen dat hij van niets wist, want hij is tijdens het draaien van de film Loft bij Woestijnvis op het matje geroepen voor identiek dezelfde feiten.”

Beeld Geert Van de Velde

De zaak-De Pauw werd vaak in één adem genoemd met de zaak van Jan Fabre, maar de feiten waarvoor Fabre terechtstond, waren wel een pak zwaarder.

Mussche: “Daar kan ik niets over zeggen omdat de beroepstermijn nog loopt.”

U kreeg onlangs veel kritiek omdat u de verdediging opnam van een student die een zwangere vrouw van haar fiets had gesleurd en haar had verkracht. ‘Een doodgewone jongen’, noemde u hem. Ik dacht eerder aan een Steve Bakelmans in wording.

Mussche: “Hoe dan ook heeft die jongen ernstige feiten gepleegd. Toch vond ik het zinvol om voor hem op te treden, omdat hij zijn straf niet probeerde te ontlopen en bereid was zich te laten behandelen en begeleiden. De student kwam die ochtend van een lockdownfeestje en was zwaar dronken. De gerechtsdeskundige die hem grondig heeft onderzocht, schreef in een lijvig rapport dat zijn bewering dat hij een black-out had gehad, oprecht en geloofwaardig was. Ik heb al veel rapporten van gerechtsdeskundigen gelezen, maar zoiets schrijven ze niet vaak, hoor.

“Dat heb ik dan ook gepleit in de rechtszaal. Als ik zeg dat hij tot dan toe een doodgewone jongen was, bedoel ik dat hij nooit eerder problemen had gehad met de politie, het gerecht of de school. We hebben de feiten niet betwist, ik heb ze alleen geduid op basis van het rapport van de gerechtsdeskundigen.

“Ik ken eigenlijk niemand die ik niet zou willen bijstaan als we op dezelfde lijn zitten. Niemand is voor mij zo slecht dat hij of zij compleet verloren is voor de mensheid.”

Van Steenbrugge: “Het is een meerwaarde om daders bij te staan als je ook slachtoffers begeleidt. Zo krijg je ook een beeld van wat de oorzaken zijn van hun gedrag. Hoe komt iemand tot zulke daden?”

Mussche: “Met die vraag begint voor mij elke zaak. Zijn er genetische of neurobiologische verklaringen? Heeft de cultuur of de opvoedingssituatie er iets mee te maken? Dat is ongemeen boeiend, vooral omdat de wetenschap op dat vlak nog dagelijks evolueert.”

Hebben al die rechtszaken eigenlijk iets veranderd voor de MeToo-beweging?

Mussche: “Ik denk van wel. Het belangrijkste is dat er eindelijk gesproken wordt over dingen die vroeger altijd onder de radar bleven. En dat gebleken is dat machtige mannen niet ongenaakbaar zijn. De rechtbank heeft grenzen gesteld: tot hier en niet verder. Slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag op het werk of op school zullen sneller voor zichzelf durven op te komen.”

Van Steenbrugge: “Ik heb veel bewondering voor de dames in de zaak-De Pauw. Zij hebben hun nek uitgestoken en hebben daarmee een deur opengewrikt die tot nu toe gesloten bleef.”

Mussche: “Het heeft veel moed van hen gevergd. De aanloop naar het proces was een periode van angst en onzekerheid. Erg glamoureus is het niet, hè, om door het grote publiek gezien te worden als ‘één van de slachtoffers van Bart De Pauw’. Ze kregen ook al die modder over zich heen op de sociale media. Maar het eindgevoel is er wel één van voldoening, ook bij de vrouwen voor wier aanklacht hij uiteindelijk een vrijspraak kreeg. Ze hebben een steen verlegd, want de rechtbank heeft zijn gedrag strafbaar genoemd. In dit geval – in tegenstelling tot het dossier van de kerk – is gebleken dat ook machtige en bekende mensen zich niet zomaar alles ongestraft kunnen permitteren.”

© Humo